top of page

In gesprek met 'Den Tim' een ervaren hulpverlener


Mijn naam is Tim cools Ik ben getrouwd & heb 3 kinderen. Ik ben al bijna 18 jaar eerstelijns drughulpverlener in Geel.

Na mijn studies Maatschappelijk Werk startte ik in een opvangcentrum voor mensen die uit de gevangenis kwamen. Dit was in de zomer van 1996, de zomer waarin Dutroux werd opgepakt. Aangezien we werkten met mensen die geïnterneerd waren hadden we veel te maken met seksuele feiten; U kan wel verstaan dat wij die zomer in het midden van de storm van conflicten binnen justitie terechtkwamen … . Dit was zeer leerrijk en tegelijk confronterend. Ook mensen met verslaving kwamen hier toe na internering, met deze mensen vond ik makkelijker aansluiting.

Van daaruit deed ik een cursus drughulpverlening van 3 jaar VVBV (nu vanuit VAD), alwaar ik mensen tegengekomen ben die werkten binnen crisisopvang in Antwerpen.

Daardoor ben ik gestart in de crisisopvang in Antwerpen. Vanop de straat zocht ik aansluiting, dit door af te spreken en dan kijken te wat er nodig was. Dit waren meestal heel basic zaken; bellen naar OCMW’s, Free Clinic vzw, spuitenruil, brood halen, uitkeringen regelen, opvangscentrum, opname voor verslaving, huisvesting zoeken, etc.

Ik ben danig over mijn grenzen gegaan: ik dacht dat ik alles kon oplossen en gaandeweg ben ik moeten gaan beseffen dat dat niet kon. Ik ben dan tegen een grote muur gelopen; een burn-out.

Ik heb thuis gezeten, goed nagedacht en mijn reset-knop gezocht. Toen stelde ik mezelf de vraag: hoe kan ik een balans vinden in mijn professionele contacten tussen geven & nemen? Ik wou meer kijken naar mogelijkheden en me minder schuldig voelen voor wat ik in de plaats van de cliënt niet opgelost kreeg. Toen ben ik in Geel beginnen werken, eerst bij de Preventiedienst en nu bij de Dienst Gelijke Kansen van het OCMW.

Ik heb in tussentijd een opleiding systeemtheorie en contextuele therapie gevolgd en werk ondertussen 1 dag als zelfstandige te Lier. Ook met mensen met een verslavingsproblematiek. Daar werk in de breedte, een lang en diep proces. Bij het OCMW bieden we dat niet (meer) aan, maar eerder korte, intensieve trajecten met de focus op gebruik / verslaving. Daarna bekijken we wat mensen nodig hebben om verder hun weg te vinden; dit kan gaan over een doorverwijzing naar zelfhulp groepen, buddy projecten, MSOC, privétherapeut in de regio, … . Zij bieden wel langere trajecten aan. Soms moet er op andere domeinen wat diepgaander gewerkt worden om verslavingsgedrag aan te pakken en dan lijkt een dienst die meer therapeutisch werkt aangewezen. Als eerstelijns drughulpverlener heb ik aandacht voor verschillende levensthema’s, maar richten we ons vooral op het verslavingsgedrag. Dus als mensen aanpak op andere vlakken nodig hebben, verwijzen we graag door.


Het is moeilijk in te schatten in hoeverre je zelf werkt rond andere thema’s. Mijn persoonlijk uitdaging hier is het afbakenen van deze grens. Mensen komen hier vaak via de huisarts, het CAW, bijzondere jeugdzorg, scholen (ook minderjarigen), apothekers, .. . Mensen moeten zelf de vraag stellen, de vraag kan uiteraard wel door de verwijzer ondersteund worden. Ik merk dat als iemand niet zelf belt, ze ook nooit zullen komen. Dit is een waste of time voor alle betrokkenen. De motivatie moet je niet voor een ander creëren. Maar eerstelijnswerk is ook aandacht hebben voor het klein sprankeltje van motivatie en van hieruit beginnen te werken. Ik wil de drempel verlagen en betrouwbaarheid uitstralen zodat mensen die eerste stappen met hun verslavingsgedrag willen zetten hier terecht kunnen.

Vaak krijg ik de vraag om dingen op te lossen als hulpverlener.

Onder het zichtbare gedrag van verslaving zitten veel onzichtbare zaken. De omgeving ziet de oorzaak en pijn aan de basis vaak niet. Ondanks dit geloof ik dat mensen zelf de verantwoordelijk nemen voor hun eigen leven, anders blijft het destructieve patroon verder gaan. Het werken vanuit verantwoordelijkheid en mensen daarin ondersteunen is heel anders van vertrekken vanuit schuld. Vanuit een betrouwbare relatie met mensen mag je best wel de vraag stellen wat effect het verslavingsgedrag heeft dit op de kinderen, vrouw, relatie? Ik durf bewustmakende vragen te stellen zonder te beschuldigen. Je hebt altijd hypotheses in je hoofd, maar deze zijn niet de waarheid. Het mag wel een richting zijn om je gedachten en het gesprek wat te structureren. Om relatie te maken moet je eerst betrouwbaarheid te creëren. Om iets te mogen zeggen moet je eerlijk zijn en de zaken benoemen.


Ik leer vaak van de mensen waar ik mee werk en daar ben ik hen dankbaar voor. Ik leer dat verandering zeer complex is en dat verslaving zeer gelaagd is. Alle mensen dragen kwetsbaarheid mee en een middel kan in deze complexiteit in de ogen van mensen betrouwbaarder lijken dan menselijke relaties. Ik leer ook veel over mezelf; zo merk ik dat ik graag wil bijdragen aan een gelukkig leven voor andere mensen (en daarin heb ik geleerd dat dat maar een bescheiden bijdrage kan zijn en dat je dat niet in de plaats van mensen kan doen). Ik leerde ook dat ik op mijn tegel moet blijven staan, niet op die van een ander. Ieder draagt zijn eigen verantwoordelijkheid en het is belangrijk dat dat duidelijk blijft in de hulpverleningsrelatie. Als je als hulpverlener snel geneigd bent verantwoordelijkheid voor anderen op te pakken, dan kan dit soms gaan neigen naar iets dat naar manipulatie kan gaan ruiken. Bv. wil jij eens naar mijn assistent bellen om te zeggen dat ik goed bezig ben? Ik leg heel veel bij de cliënt zelf, ik zie hun kracht en wil hun meer draagkracht geven en bewuster maken. Door mensen zelf dingen te laten doen kan je mensen met kleine stapjes bewust maken van de processen waar ze inzitten. Ook werk ik veel met een schrijfbord en probeer op die manier de verslavingsdynamieken zichtbaar te maken. In dit kader leg ik ook wat uitleg over hersenwerking en verslaving. Als mensen dat verstaan, dan zou het kunnen zijn dat ze vanuit die inzichten los komen van altijd in het zelfde patroon te blijven denken. Als je de processen begrijpt, dan kan je ermee aan de slag. Mensen zeggen soms : verslaving, dat is zo in mijn brein. Ik zeg dan : “nu dat je dit weet, kunnen we samen nadenken hoe we dit kunnen veranderen, want we kunnen samen kleine stapjes zetten.. “ Ik tracht hen te leren vertragen en bewust worden, waardoor het automatisme van verslaving hen niet te snel af kan zijn en ze slimmer worden dan hun verslavingsbrein.

Ik geloof dat mensen de keuze kunnen maken om uit een verslavingspatroon te stappen. Ik wil spreken vanuit hoop, hulpbronnen, kracht, motivatie, mogelijkheden. Ze zijn meer dan zwakke verslaafden, ze zijn volwaardige mensen.


Je merkt dat er structurele sociale uitsluiting is als je kijkt naar de visie op verslavingsproblematiek. Na vele ondersteuningspogingen kan hulpverlening in een soort van onmacht komen, waardoor kansen op herstel minder kunnen worden. Als er een lichamelijk letsel is, wordt hier doorgaans anders naar gekeken dan naar een verslavingsprobleem. In het ziekenhuis van Geel zie ik veel inspanningen om iets te bieden voor deze doelgroep, ook in het OCMW kijken we in functie van de mogelijkheden van de cliënt. Maar deze blijft natuurlijk de baas van zijn verhaal. Het buddyproject van de verslavingskoepel werkt goed : de buddy’s komen om de 3 maanden samen met hulpverleners van OCMW, ziekenhuis en mezelf. Samen bespreken we dan wat er moeilijk loopt, wat beter kan.


Je ziet veel destructief gedrag bij mensen met een verslaving, dit is de realiteit; voor mensen uit de omgeving kan ik me inbeelden dat dit moeilijk is. Veel mensen kijken vooral vanuit het schuldverhaal, dat mensen zelf kunnen kiezen of ze gebruiken of niet ‘je maakt de spuit zelf, …’. Als we enkel naar de buitenkant kijken lijkt dit ook een keuze.

Maar de wetenschappelijke uitleg vertelt een ander verhaal, de neurologische processen zijn niet door veel mensen gekend. Door dit te begrijpen kunnen mensen beter zicht krijgen op wat verslaving zo complex maakt en krijgen we als omgeving ook meer kansen om bij te dragen aan een veranderingsproces.

Moesten we erin slagen om wat meer draagvlak te creëren om mensen te ondersteunen in het begrijpen hoe deze dynamieken werken, zouden we een realistischer beeld kunnen neerzetten.

Het staat zelfs in de DSM. Het gaat er mij niet om of verslaving een ziekte is of niet, in ieder geval weten we dat er veel factoren in meest spelen. Als ik voor scholen, leerlingen, leerkrachten of dokters praat, leg ik standaard de neurologie uit. Ik probeer een ander beeld te geven dan het individuele schuldmodel. Mensen moeten het niet goedkeuren, maar er mag wel begrip zijn, zo kunnen ze op een meer steunde manier in relatie gaan.


De balans hoeft niet door te slagen, we mogen ook nog grenzen trekken. Ouders die benadeeld werden door het gedrag van hun zoon of dochter voelen pure onmacht en voelen zich dikwijls onmachtig en soms zelfs schuldig. Dan zet je er iets wetenschappelijk naast: je zoon heeft daarom geen gelijk, maar vanuit het wetenschappelijke kunnen we dan in gesprek gaan over de feiten. We hoeven dan niet meteen in die pijnlijke emoties te gaan. Zo kunnen we samen zorgen dat de zoon er beter mee kan omgaan en wat de rol van de ouders kan zijn. Bv. We merken dat je zoon in dit patroon schiet, wat zou jullie rol kunnen zijn? “ Zo helpen we het perspectief te verbreden, te nuanceren. Ook andersom, zullen we de zoon aanspreken rekening te houden met de belangen van de ouders.

Het gaat niet enkel om begripvol zijn, maar begripvol over hoe de processen werken.

Verslaving is zo geïsoleerd. Dat is ook logisch vanwege het taboe dat er over heerst. De context kan een grote hulp zijn; vandaar dat ik denk dat de contactgroepen van de Verslavingskoepel een grote bijdrage leveren. Open spreken kan bijdragen aan het herstellen van thema’s die tussen mensen leven, er zijn processen zoals schuld/afwijzing waardoor de verslaafde de kans niet meer krijg om de balans te herstellen. Na herstel kan deze weer iemand zijn, hij mag weer iets betekenen in deze relatie. De verslaafde blijft vaak de schuldige, maar door te praten kunnen beide partijen terug van betekenis zijn voor elkaar.


ZIJN ADVIES? Laten we verslaving zien als een thema dat van alle mensen kan zijn, waar iedereen mee te maken kan hebben; een thema dat iedereen van dicht of veraf kent, laten we hier open over spreken. Maar laten we dus ook onze jeugd bewust maken van de risico’s van verslaving. Zwijgen heeft een heel perverse kant voor de komende generatie. Dit geldt voor iedereen die verslaafd of kwetsbaar is voor verslaving (pubers zijn door hun neurologie erg kwetsbaar). Investeer hierin door in te zetten op informeren en preventie.

Preventie is niet enkel uitleg over de middelen maar ook het stimuleren om de complexiteit van dit leven beter te leren verstaan en in relatie te gaan met anderen. We zouden meer moeten inzetten op gesprek en ondersteuning rond hoe is het om jong te zijn, wat kan je tegenkomen, waar loop je soms op vast? We moeten niet altijd gaan lopen van onze problemen; problemen horen bij het leven, help jezelf en elkaar er een weg in te vinden. Maatschappelijk gezien denk ik dat we moeten leren om meer stil te staan bij wat we voelen. We moeten maar doorgaan en doorgaan. Onderliggende problematieken rouleren altijd op een of andere manier naar buiten. Ook hulpverlening heeft een risico, er wordt gesproken over dingen die je raken en die ook misschien schade geven in relaties. Patronen kunnen heel onzichtbaar zijn, evidenties in relaties, veel mensen leven gewoon hun leven met hun thema’s. De vraag is of ze er iets mee moeten doen…Volgens mij is dit nodig vanaf het moment dat de thema's dominant zijn en dat er schadelijk gedrag uit voortkomt voor de andere & jezelf… in die sfeer zit verslaving.

Recente blogposts

Alles weergeven
Iedereen verslaafd?

In gesprek ‘Den Andy’ eerstelijns drughulpverlener in het CAW te Mol Van thuis was het voorbestemd voor mij om een economische richting...

 
 
 

Comments


bottom of page